Rb. Arnhem, 01-06-2005, nr. 121455/HAZA04-2357
ECLI:NL:RBARN:2005:AU0519
- Instantie
Rechtbank Arnhem
- Datum
01-06-2005
- Zaaknummer
121455/HAZA04-2357
- LJN
AU0519
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBARN:2005:AU0519, Uitspraak, Rechtbank Arnhem, 01‑06‑2005; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
Uitspraak 01‑06‑2005
Inhoudsindicatie
Vordering tot vernietiging van een bindend advies. Gelet op artikel 7:900 lid 2 BW moet de beslissing van de commissie worden aangemerkt als een beslissing als bedoeld in artikel 7:904 BW. Uit het eerste lid van die bepaling volgt dat de beslissing van de commissie (slechts) vernietigbaar is indien gebondenheid van De Waal daaraan in verband met de inhoud of wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Daarbij geldt dat enkel ernstige gebreken in de beslissing daartoe aanleiding kunnen vormen (vergelijk HR 12 september 1997, NJ 1998, 382).
Partij(en)
Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 121455 / HA ZA 04-2357
Datum vonnis: 1 juni 2005
Vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE WAAL AUTOGROEP BV,
gevestigd te Culemborg,
eiseres,
procureur mr. J.L.J.J. Nelissen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur mr. W.T.J. Raaijmakers.
Partijen zullen hierna De Waal en [gedaagde] genoemd worden.
Het verloop van de procedure
Dit verloop blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 16 februari 2005
- -
het proces-verbaal van de comparitie van partijen.
Daarna is vonnis bepaald.
De vaststaande feiten
[gedaagde] heeft op 29 oktober 2002 van De Waal een auto gekocht, merk Volkswagen, type Bora 1.6 (verder: de auto). De auto is op of omstreeks 2 januari 2003 geleverd.
Tussen partijen is daarna een geschil gerezen over de vraag of de auto, voor wat betreft het trekken van de caravan van [gedaagde], de eigenschappen bezit die [gedaagde] ervan mocht verwachten. Dat geschil is voor-ge-legd aan de Geschillencommissie Voertuigen (verder: de commissie) op grond van de geschillenregeling in de algemene voorwaarden van de BOVAG.
De commissie heeft in een bindend advies van 3 september 2004 onder meer beslist dat De Waal de auto terugneemt en een nieuwe auto, merk Volkswagen, type Bora 2.0, levert, met bijbetaling door [gedaagde] van € 4.500,00. De dragende overweging voor die beslissing luidt als volgt:
“Tussen partijen is niet in geschil dat de consument ([gedaagde], rb) voorafgaand aan de koop, uitdrukkelijk heeft ken-baar gemaakt dat voor hem de trekkracht van de auto van doorslag-ge-vend belang was en dat de auto beter diende te presteren bij het rijden met de caravan dan de Opel Astra. Ter zitting heeft de ondernemer (De Waal, rb) bevestigd dat hij de consument heeft verzekerd dat de Volks-wagen Bora 1.6 voldoende trekkracht heeft voor de caravan van de consument. Op basis van deze verklaring is de consument tot de aan-koop overgegaan. Gebleken is echter dat de auto niet voldoet aan deze voor de verkoop nadrukkelijk door de consument gestelde eis, terwijl de ondernemer er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat het ge-wicht van de caravan inclusief belading boven de 1200 kg ligt.”
Het geschil en de beoordeling ervan
De Waal vordert dat de rechtbank het bindend advies van de commissie d.d. 3 september 2004 zal vernietigen. [gedaagde] heeft daartegen gemotiveerd verweer gevoerd.
Gelet op artikel 7:900 lid 2 BW moet de beslissing van de com-missie worden aangemerkt als een beslissing als bedoeld in artikel 7:904 BW. Uit het eerste lid van die be-paling volgt dat de beslissing van de commissie (slechts) vernietig-baar is indien gebondenheid van De Waal daaraan in verband met de in-houd of wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandig-heden naar maatstaven van redelijk-heid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Daarbij geldt dat enkel ernstige gebreken in de beslissing daartoe aanleiding kunnen vormen (vergelijk HR 12 september 1997, NJ 1998, 382).
Naar het oordeel van de rechtbank lijdt het bindend advies van de commissie aan een dergelijk ernstig gebrek, waartoe als volgt wordt overwogen.
Gegeven de ook aan de commissie voorgelegde standpunten van partijen over de inhoud van de koopovereenkomst mocht [gedaagde] van de auto verwachten dat hij daarmee een caravan tot 1200 kg zonder problemen kan trekken, ook in de bergen.
Voor de commissie heeft [gedaagde] gesteld dat de auto dat niet kan. Hij beriep zich er dus - juridisch gesproken - op dat de auto niet de eigenschappen bezit die hij mocht verwachten en dat die dus niet aan de overeenkomst beantwoordt, zodat sprake is van een (toere-ken-bare) tekortkoming van De Waal. De Waal heeft zich daartegen verweerd met de stelling dat [gedaagde] kennelijk met een caravan zwaarder dan 1200 kg heeft gereden. Dat is een zuivere betwisting van de stelling van [gedaagde]. Het was derhalve volgens de hoofdregel van bewijslastverdeling aan [gedaagde] om zijn stelling te bewijzen.
Blijkens het in overweging 2.3 weergegeven citaat heeft de com-missie overwogen dat gebleken is dat de auto niet aan de eis (naar de rechtbank moet aannemen: de eis dat met de auto een caravan tot 1200 kg kan worden getrokken, en daarbij beter moet presteren dan de Opel Astra die [gedaagde] toen had) voldoet. Uit het bindend advies blijkt niet hoe dat is gebleken. Vast staat wel - daarover zijn de partijen het eens - dat de commissie niet heeft onderzocht of doen onderzoe-ken of de auto feitelijk (in de bergen) een caravan tot 1200 kg kan trek-ken en of de auto daarbij al dan niet beter presteert dan de Opel Astra. Dat De Waal er niet in zou zijn geslaagd om aannemelijk te ma-ken dat de caravan van [gedaagde] meer weegt dan 1200 kg is niet relevant. Als de in overweging 3.4 weergegeven stelling van [gedaagde] na onderzoek juist zou blijken staat vast dat de auto een caravan van maxi-maal 1200 kg niet behoorlijk kan trekken en daarmee ook de tekortkoming. Zou dat niet blijken, dan is er geen tekortkoming en houdt het daar op. In beide gevallen behoeft niet meer onderzocht en/of vastgesteld te worden of de caravan van [gedaagde] zwaarder was dan 1200 kg. Het lag daarom ook niet op de weg van De Waal die stelling aannemelijk te maken.
Geconstateerd moet derhalve worden dat de commissie zonder onder-zoek en ongemotiveerd de - door De Waal be-stre-den - stelling van [gedaagde] heeft gevolgd en dat de com-missie zodoende de kern van het geschil niet op een behoorlijke manier heeft beoordeeld. Dat levert een ernstig gebrek in het bindend advies op. Geoordeeld moet dan ook worden dat gebondenheid van De Waal aan het bindend advies in ver-band met de in-houd ervan in de gegeven omstandig-heden naar maat-staven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De vordering zal daarom worden toegewezen.
De rechtbank ziet geen mogelijkheid nu zelf een beslissing als bedoeld in lid 2 van artikel 7:904 BW in het geschil te geven. [gedaagde] heeft in zijn conclusie van antwoord noch ter zitting voldoende aanknopingspunten geboden om te kunnen bepalen wat hij vordert. Ook de in deze procedure inge-brachte stukken uit de voor de commissie gevoerde procedure bieden die aanknopings-punten niet. Nu een voldoende bepaalde vordering ontbreekt kan daarop ook niet worden beslist.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de pro-ceskosten worden veroordeeld. Dat De Waal zulks niet heeft gevorderd kan daaraan, gelet op het arrest van de Hoge Raad van 28 november 1986 (NJ 1987, 380), niet afdoen. De kosten aan de zijde van De Waal worden begroot op:
- -
dagvaarding € 70,40
- -
overige explootkosten 0,00
- -
vast recht 241,00
- -
getuigenkosten 0,00
- -
deskundigen 0,00
- -
overige kosten 0,00
- -
salaris procureur 768,00 (2,0 punt × tarief € 384,00)
Totaal € 1.079,40
De beslissing
De rechtbank
vernietigt het bindend advies van de commissie van 3 september 2004,
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van De Waal tot op heden begroot op € 1.079,40,
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2005.