RAR 2016/1
Vakantieaanspraak. Is de beperkte opbouw van vakantiedagen tijdens ziekte ex art. 7:635 lid 4 (oud) BW in strijd met EU-recht? Kan de Staat aansprakelijk worden gesteld voor de onjuiste implementatie van de EU-richtlijn?
HR 18-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2723 (Staat der Nederlanden/werkneemster)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 september 2015
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, G. Snijders, V. van den Brink, T.H. Tanja-van den Broek, G. de Groot
- Zaaknummer
14/00191
- Conclusie
A-G mr. L.A.D. Keus
- Roepnaam
Staat der Nederlanden/werkneemster
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS922197:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2723, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑09‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:357, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑03‑2015
- Wetingang
Essentie
Vakantieaanspraak. Staatsaansprakelijkheid.
Is de beperkte opbouw van vakantiedagen tijdens ziekte ex art. 7:635 lid 4 (oud) BW in strijd met EU-recht? Kan de Staat aansprakelijk worden gesteld voor de onjuiste implementatie van de EU-richtlijn?
Samenvatting
Werkneemster is tot 15 november 2010 in dienst geweest bij Hectas bedrijfsdiensten. Werkneemster was sinds 23 januari 2007 arbeidsongeschikt. Art. 7 Richtlijn 2003/88/EG bepaalt dat werknemers jaarlijks recht hebben op een vakantie met behoud van loon van ten minste vier weken. Dit geldt ook voor werknemers die wegens arbeidsongeschiktheid (gedeeltelijk) geen arbeid hebben verricht (HvJ EG 20 januari 2009, NJ ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.