NJB 2011, 470:Bij een overval, waarbij betrokken waren de verdachte en zekere A, schiet verdachte in het huis van C. (zonder dodelijke afloop) verscheidene malen op die C. De stelling dat hij zich daarbij op noodweer kan beroepen om zijn medeverdachte op wie C aan het insteken zou zijn geweest, te redden, wordt als niet aannemelijk door het hof verworpen. De Hoge Raad oordeelt dat dit niet onbegrijpelijk is en dat de Hoge Raad dat oordeel van het hof verder niet kan toetsen