FED 2015/52
Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan HvJ EU inzake verlengde navorderingstermijn zwartspaarders en standstillbepaling (art. 64 VWEU)
HR 10-04-2015, ECLI:NL:HR:2015:913, m.nt. G.Th.K. Meussen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 april 2015
- Magistraten
Koopman, Van den Berge, Schaap, Fierstra, Wortel
- Zaaknummer
14/00528
- Noot
G.Th.K. Meussen
- JCDI
JCDI:ADS273801:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:843, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑06‑2017
ECLI:NL:HR:2015:913, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑04‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑12‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:2591, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑12‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑01‑2014
- Wetingang
Art. 16 lid 4 AWR; art. 64 lid 1 VWEU
Essentie
Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan HvJ EU inzake verlengde navorderingstermijn zwartspaarders en standstillbepaling (art. 64 VWEU)
Uitspraak
Het geschil betreft de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1998 tot en met 2006 en de navorderingsaanslagen vermogensbelasting 1999 en 2000.
OP HET BEROEP IN CASSATIE VAN ZOWEL BELANGHEBBENDE ALS DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN OVERWEEGT DE HOGE RAAD:
2. Uitgangspunten in cassatie
2.1.
In mei 2002 is tegen [B] B.V. aangifte gedaan ter zake van overtreding van de Wet toezicht effectenverkeer. In juni 2007 is in het tripartiete-overleg goedgekeurd dat het strafrechtelijk onderzoek werd uitgebreid tot fiscale delicten, waarbij belanghebbende als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.