V-N 2015/7.9
Box 3 heffing verhuurde woning is in strijd met EVRM
HR (Parket) 17-12-2014, ECLI:NL:PHR:2014:2461, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Parket)
- Datum
17 december 2014
- Zaaknummer
14/01504
- Conclusie
A-G Hammerstein
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- JCDI
JCDI:ADS178255:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
Europees belastingrecht (V)
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1171, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑04‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2461, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 17‑12‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑07‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑05‑2014
- Wetingang
art. 1 EP EVRM; art. 5.20 lid 3 Wet IB 2001
Essentie
A-G Hammerstein is van mening dat de wetgever onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van verhuurders. De combinatie van IB-heffing en huurprijswetgeving leidt er namelijk toe dat X structureel een negatief rendement behaalt
Samenvatting
X koopt in 1997 een onroerende zaak. De onroerende zaak bestaat uit een bovenwoning, die reeds was verhuurd en een benedenwoning. De huurster van de bovenwoning geniet huurbescherming. De huurbescherming brengt mee dat belanghebbende de huur niet kan opzeggen, niet kan aanpassen aan marktconforme prijzen en dat de huur jaarlijks maximaal mag worden geïndexeerd met een in de Uitvoeringswet Huurprijzen woonruimte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.