NJB 2018/1257
Appellante wordt gevolgd in de opvatting dat uit art. 7 van de Algemene voorwaarden bij de Landelijke rekening‑courant griffierechten (vastgesteld op 18 augustus 2014, Stcrt. 2014, 24073) volgt dat bij zodanige rekening‑courantverhouding het griffierecht geacht wordt bij indiening van het beroep te zijn voldaan
CRvB 13-06-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1736
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
13 juni 2018
- Magistraten
Mr. Van der Kolk
- Zaaknummer
16/1933 ZW
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2018:1736, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 13‑06‑2018
- Wetingang
(art. 8:41 Awb)
Essentie
Appellante wordt gevolgd in de opvatting dat uit art. 7 van de Algemene voorwaarden bij de Landelijke rekening‑courant griffierechten (vastgesteld op 18 augustus 2014, Stcrt. 2014, 24073) volgt dat bij zodanige rekening‑courantverhouding het griffierecht geacht wordt bij indiening van het beroep te zijn voldaan
Uitspraak
(…)
Overwegingen
4.1.
In artikel 8:41, eerste lid, van de Awb is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven. In het vierde tot en met het zesde lid, is bepaald dat de griffier de indiener van het beroepschrift wijst op de verschuldigdheid van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.