Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
Artikel 37
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2007
- Bronpublicatie:
28-11-2006, PbEU 2006, L 347 (uitgifte: 11-12-2006, regelingnummer: 2006/112/EG)
- Inwerkingtreding
01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-11-2006, PbEU 2006, L 347 (uitgifte: 11-12-2006, regelingnummer: 2006/112/EG)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Omzetbelasting / Plaats van levering en dienst
Europees belastingrecht (V)
1.
Ingeval de levering van goederen plaatsvindt aan boord van een schip, vliegtuig of trein en tijdens het in de Gemeenschap verrichte gedeelte van een passagiersvervoer, wordt als plaats van deze levering aangemerkt de plaats van vertrek van het passagiersvervoer.
2.
Voor de toepassing van lid 1 wordt onder ‘in de Gemeenschap verricht gedeelte van een passagiersvervoer’ verstaan, het gedeelte van een vervoer dat, zonder tussenstop buiten de Gemeenschap, plaatsvindt tussen de plaats van vertrek en de plaats van aankomst van het passagiersvervoer.
Als ‘plaats van vertrek van een passagiersvervoer’ wordt beschouwd het eerste punt in de Gemeenschap waar passagiers aan boord kunnen komen, eventueel na een tussenstop buiten de Gemeenschap.
Als ‘plaats van aankomst van een passagiersvervoer’ wordt beschouwd het laatste punt in de Gemeenschap waar passagiers die binnen de Gemeenschap aan boord zijn gekomen, van boord kunnen gaan, eventueel vóór een tussenstop buiten de Gemeenschap.
Ingeval het een heen- en terugreis betreft, wordt de terugreis als een afzonderlijk vervoer beschouwd.
3.
De Commissie legt de Raad zo spoedig mogelijk een verslag voor, dat in voorkomend geval vergezeld gaat van passende voorstellen, over de plaats van belastingheffing op leveringen van voor verbruik aan boord bestemde goederen en op diensten, met inbegrip van restauratie, die worden verleend aan passagiers aan boord van een schip, vliegtuig of trein.
Totdat de in de eerste alinea bedoelde voorstellen zijn aangenomen, kunnen de lidstaten leveringen van voor verbruik aan boord bestemde goederen waarvan de plaats van belastingheffing overeenkomstig lid 1 wordt vastgesteld, vrijstellen of blijven vrijstellen, met recht op aftrek van voorbelasting.