Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de Zetel van het Speciaal Tribunaal voor Libanon
Artikel 18 Voorrechten, immuniteiten en faciliteiten van het personeel
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2009
- Bronpublicatie:
21-12-2007, Trb. 2008, 12 (uitgifte: 14-02-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-04-2009, Trb. 2009, 55 (uitgifte: 01-01-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal publiekrecht / Diplomatiek en consulair recht
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
De leden van het personeel van het Tribunaal genieten de voorrechten, immuniteiten en faciliteiten die nodig zijn voor de onafhankelijke uitoefening van hun functie. Zij genieten:
- a.
immuniteit van arrestatie en detentie of enige andere vrijheidsbeperking en van inspectie of inbeslagname van hun officiële bagage;
- b.
immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen in hun officiële hoedanigheid gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit blijft ook gelden na beëindiging van hun dienstverband bij het Tribunaal;
- c.
onschendbaarheid van alle officiële stukken en documenten in welke vorm en van welk materiaal dan ook;
- d.
vrijstelling van belasting op de salarissen, emolumenten en vergoedingen die ter zake van hun dienstverband bij het Tribunaal aan hen worden betaald;
- e.
vrijstelling van de nationale dienstplicht;
- f.
tezamen met de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding, vrijstelling van inreisbeperkingen en vreemdelingenregistratie;
- g.
dezelfde voorrechten met betrekking tot valuta- en wisselfaciliteiten als die welke in het Gastland worden toegekend aan functionarissen van diplomatieke missies met een vergelijkbare rang;
- h.
tezamen met de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding, dezelfde repatriëringsfaciliteiten als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen bij internationale crises gelden voor diplomatieke ambtenaren;
- i.
het recht vrij van rechten en belastingen, behoudens betalingen voor verleende diensten, hun meubels en bezittingen in te voeren wanneer zij voor de eerste maal hun functie in het Gastland aanvaarden, en deze meubels en bezittingen vrij van rechten en belastingen weer uit te voeren naar het land waar zij hun vaste verblijfplaats hebben.
2.
Naast de in het eerste lid van dit artikel genoemde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten, genieten de leden van het personeel met een rang die vergelijkbaar is met niveau P-5 en hoger van de Verenigde Naties, tezamen met de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding en die geen onderdaan zijn van of een vaste woonplaats hebben in het Gastland, dezelfde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen door het Gastland worden toegekend aan diplomatieke ambtenaren met vergelijkbare rang van de diplomatieke missies die in het Gastland zijn gevestigd.
3.
Naast de in het eerste lid van dit artikel genoemde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten genieten de leden van het personeel met een rang die vergelijkbaar is met niveau P-4 en lager van de Verenigde Naties, tezamen met de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding en die geen onderdaan zijn van of een vaste woonplaats hebben in het Gastland, dezelfde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen door het Gastland worden toegekend aan leden van het administratief en technisch personeel van diplomatieke missies die in het Gastland zijn gevestigd, met dien verstande dat de immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken en de persoonlijke onschendbaarheid zich niet uitstrekken tot handelingen verricht buiten hun officiële taken.
4.
Voor zover het vaststellen van enige vorm van belasting wordt gebaseerd op het ingezetenschap worden tijdvakken gedurende welke de leden van het personeel voor de uitoefening van hun functies aanwezig zijn in het Gastland, niet aangemerkt als tijdvakken van ingezetenschap.
5.
Het Gastland is niet verplicht uitkeringen of annuïteiten betaald aan voormalige leden van het personeel alsmede aan de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding vrij te stellen van inkomstenbelasting.
6.
Onverminderd het vierde lid van dit artikel genieten de in dit artikel bedoelde personen die onderdaan van het Gastland zijn of duurzaam verblijf houden in het Gastland, uitsluitend de volgende voorrechten, immuniteiten en faciliteiten voor zover benodigd voor de onafhankelijke uitoefening van hun functie:
- a.
immuniteit van arrestatie en detentie of enige andere vrijheidsbeperking;
- b.
immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen bij de uitoefening van hun functie bij het Tribunaal gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit blijft ook gelden na beëindiging van hun functie bij het Tribunaal;
- c.
onschendbaarheid van alle stukken en documenten in welke vorm dan ook en materiaal met betrekking tot de uitoefening van hun functie bij het Tribunaal;
- d.
vrijstelling van belasting op de salarissen, emolumenten en vergoedingen die ter zake van hun dienstverband bij het Tribunaal aan hen worden betaald;
- e.
het recht ten behoeve van communicatie met het Tribunaal in welke vorm dan ook stukken te ontvangen en te verzenden;
- f.
het recht vrij van rechten en belastingen, behoudens betalingen voor verleende diensten, hun meubels en bezittingen in te voeren wanneer zij voor de eerste maal hun functie in het Gastland aanvaarden.
7.
De in het zesde lid van dit artikel bedoelde personen worden door het Gastland niet aan enige maatregel onderworpen die de vrije en onafhankelijke uitoefening van hun functie bij het Tribunaal kan belemmeren.