Einde inhoudsopgave
Overeenkomst inzake Partnerschap en Samenwerking waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds
Protocol 2
Geldend
Geldend vanaf 01-02-1997
- Bronpublicatie:
24-06-1994, Trb. 1994, 268 (uitgifte: 12-12-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-03-1998, Trb. 1998, 66 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
betreffende wederzijdse administratieve bijstand voor de correcte toepassing van de douanewetgeving
Artikel 1. Definities
Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder:
- a.
douanewetgeving: de op het grondgebied van de Partijen geldende voorschriften betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van goederen en de plaatsing van goederen onder een douaneregeling, met inbegrip van de door Partijen ingestelde verboden, beperkingen en controlemaatregelen;
- b.
douanerechten: alle rechten, belastingen, vergoedingen en andere heffingen die ter uitvoering van de douanewetgeving op het grondgebied van de Partijen worden toegepast en ingevorderd, met uitzondering van de vergoedingen en heffingen waarvan het bedrag bij benadering gelijk is aan de kosten van de verleende diensten;
- c.
verzoekende autoriteit: een bevoegde administratieve autoriteit die hiertoe door een Partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken indient;
- d.
aangezochte autoriteit: een bevoegde administratieve autoriteit die hiertoe door een Partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken ontvangt;
- e.
overtreding: elke inbreuk op de douanewetgeving en elke poging daartoe.
Artikel 2. Werkingssfeer
1
De Partijen verlenen elkaar, binnen hun bevoegdheden, bijstand, op de wijze en onder de voorwaarden vastgesteld in dit protocol, met het oog op de correcte toepassing van de douanewetgeving, in het bijzonder wat de preventie, de opsporing en het onderzoek van overtredingen van deze wetgeving betreft.
2
De bijstand in douanezaken waarin dit protocol voorziet, geldt voor elke administratieve autoriteit van de Partijen die bevoegd is voor de toepassing van dit protocol. De bijstand in douanezaken doet geen afbreuk aan de regels betreffende de wederzijdse bijstand in strafzaken en geldt niet voor informatie, met inbegrip van documenten, die is verkregen krachtens bevoegdheden die op verzoek van de rechterlijke autoriteiten worden uitgeoefend, tenzij deze autoriteiten hiermee instemmen.
Artikel 3. Bijstand op verzoek
1
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit verschaft de aangezochte autoriteit eerstgenoemde alle ter zake dienende informatie die deze nodig heeft voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, met inbegrip van informatie betreffende vastgestelde of voorgenomen transacties die op deze wetgeving inbreuk maken, lijken te maken of zouden maken.
2
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit deelt de aangezochte autoriteit haar mede of goederen die uit het grondgebied van een der Partijen zijn uitgevoerd, op regelmatige wijze in de andere Partij zijn ingevoerd, onder vermelding, in voorkomend geval, van de douaneregeling waaronder deze goederen zijn geplaatst.
3
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit zorgt de aangezochte autoriteit ervoor dat toezicht wordt gehouden op:
- a.
natuurlijke personen of rechtspersonen ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden bestaat dat zij de douanewetgeving overtreden of overtreden hebben;
- b.
plaatsen waar voorraden goederen zo zijn samengebracht dat er redenen zijn om aan te nemen dat zij bedoeld zijn voor leveranties ten behoeve van transacties die in strijd zijn met de douanewetgeving van de andere partij;
- c.
goederenbewegingen waarover wordt medegedeeld dat zij aanleiding kunnen geven tot overtredingen van de douanewetgeving;
- d.
vervoermiddelen ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden bestaat dat zij voor het plegen van inbreuken op de douanewetgeving werden gebruikt, worden gebruikt of kunnen worden gebruikt.
Artikel 4. Bijstand op eigen initiatief
De Partijen verlenen elkaar bijstand zonder voorafgaande aanvraag en binnen hun bevoegdheid, indien zij dit noodzakelijk achten voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, in het bijzonder bij het verkrijgen van informatie omtrent:
- —
vastgestelde of voorgenomen transacties die op deze wetgeving een inbreuk vormen, zouden vormen of lijken te vormen;
- —
nieuwe middelen of methoden die bij dergelijke transacties worden gebruikt;
- —
goederen waarvan bekend is dat zij het voorwerp vormen van een ernstige overtreding van de douanewetgeving inzake invoer, uitvoer, doorvoer of andere douaneprocedures.
Artikel 5. Vorm en inhoud van verzoeken om bijstand
1
Verzoeken in het kader van dit protocol worden schriftelijk gedaan en gaan vergezeld van de bescheiden die voor de behandeling ervan noodzakelijk zijn. In spoedeisende gevallen kunnen verzoeken mondeling worden gedaan, mits zij onmiddellijk schriftelijk worden bevestigd.
2
De overeenkomstig het bepaalde in lid 1 ingediende verzoeken bevatten de hierna volgende gegevens:
- a.
de naam van de verzoekende autoriteit;
- b.
de gevraagde maatregel;
- c.
het onderwerp en de reden van het verzoek;
- d.
de relevante wetten, regels en andere rechtsvoorschriften;
- e.
zo nauwkeurig en volledig mogelijke informatie betreffende de natuurlijke personen of rechtspersonen waarop het onderzoek betrekking heeft;
- f.
een overzicht van de relevante feiten.
3
De verzoeken worden ingediend in een officiële taal van de aangezochte autoriteit of in een voor deze aanvaardbare taal.
4
Indien een verzoek niet in de juiste vorm wordt gedaan, kan om correctie of aanvulling worden verzocht. Er kunnen echter reeds conservatoire maatregelen worden genomen.
Artikel 6. Behandeling van verzoeken
1
Verzoeken om bijstand worden behandeld overeenkomstig de wetten, regels en andere rechtsvoorschriften van de aangezochte Partij.
2
De aangezochte autoriteit behandelt verzoeken om bijstand, binnen de grenzen van haar bevoegdheden en de haar beschikbare middelen, alsof zij voor eigen rekening of in opdracht van een andere autoriteit van dezelfde Partij handelde, met name door reeds beschikbare informatie te verstrekken en het nodige onderzoek te verrichten of te doen verrichten.
3
Gemachtigde ambtenaren van een Partij kunnen met instemming van de andere betrokken Partij en onder de voorwaarden die laatstgenoemde stelt, van de diensten van de aangezochte autoriteit of van een andere autoriteit die onder de aangezochte autoriteit ressorteert, informatie over inbreuken op de douanewetgeving verkrijgen die de verzoekende autoriteit nodig heeft ter uitvoering van het bepaalde in dit protocol.
4
Ambtenaren van een Partij kunnen, in bijzondere gevallen, met instemming van de andere betrokken Partij en onder de voorwaarden die laatstgenoemde stelt, aanwezig zijn bij onderzoek dat op het grondgebied van laatstgenoemde wordt verricht.
5
Ambtenaren van een partij die onder de in dit Protocol voorziene omstandigheden aanwezig zijn bij onderzoek dat op het grondgebied van de andere partij wordt verricht, moeten zich steeds kunnen legitimeren. Zij mogen geen uniform dragen of wapens bij zich hebben.
Artikel 7. Vorm waarin de informatie dient te worden verstrekt
1
Partijen delen elkaar informatie mede in de vorm van bescheiden, voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden, rapporten en dergelijke onder de voorwaarden en binnen de grenzen als in dit Protocol omschreven.
2
Originele dossiers en documenten kunnen op verzoek slechts worden toegezonden wanneer voor echt gewaarmerkt kopieën niet toereikend zouden zijn. Deze dossiers en documenten worden zo spoedig mogelijk teruggezonden.
3
De in lid 1 bedoelde bescheiden kunnen worden vervangen door informatie die, in ongeacht welke vorm, met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking voor hetzelfde doel wordt verstrekt. Alle relevante informatie voor het gebruik van het materiaal wordt op verzoek verstrekt.
Artikel 8. Gevallen waarin geen bijstand dient te worden verleend
1
De Partijen kunnen de in dit protocol bedoelde bijstand weigeren, slechts gedeeltelijk verlenen of deze van bepaalde voorwaarden of eisen afhankelijk stellen, wanneer het verlenen van bijstand:
- a.
hun soevereiniteit, openbare orde, veiligheid of andere wezenlijke belangen zou kunnen aantasten; of
- b.
de schending zou inhouden van een industrieel geheim, een handelsgeheim of een beroepsgeheim.
2
Wanneer de verzoekende autoriteit om een vorm van bijstand verzoekt die zij desgevraagd zelf niet zou kunnen verlenen, vermeldt zij dit in haar verzoek. De aangezochte autoriteit bepaalt zelf hoe zij op een dergelijk verzoek reageert.
3
Indien bijstand wordt geweigerd, dienen het daartoe strekkende besluit en de redenen ervan onverwijld aan de verzoekende autoriteit te worden medegedeeld.
Artikel 9. Geheimhoudingsplicht
1
Alle informatie, in welke vorm dan ook, die ter uitvoering van dit protocol is verstrekt, heeft een vertrouwelijk karakter en valt onder de geheimhoudingsplicht. Op deze informatie is de wetgeving van toepassing die op soortgelijke informatie van de ontvangende Partij van toepassing is. Tevens zijn de ter zake geldende bepalingen van toepassing waaraan de communautaire autoriteiten zijn onderworpen.
2
Nominatieve gegevens worden niet verstrekt wanneer er redenen zijn om aan te nemen dat de mededeling of het gebruik ervan strijdig zou zijn met de fundamentele rechtsbeginselen van een der partijen en, in het bijzonder, indien de fundamentele mensenrechten van de betrokkene hierdoor zouden worden geschonden. De Partij die de gegevens ontvangt, deelt de Partij die de gegevens verstrekt desgevraagd mede voor welk doel deze is gebruikt en welke resultaten ermee zijn bereikt.
3
Nominatieve gegevens mogen uitsluitend worden medegedeeld aan douane-autoriteiten en, indien vereist ten behoeve van rechtsvervolging, aan het openbaar ministerie en de gerechtelijke autoriteiten. Andere personen of autoriteiten kunnen dergelijke informatie uitsluitend verkrijgen na voorafgaande toestemming van de autoriteit die ze verstrekt.
4
De Partij die de gegevens verstrekt, controleert de juistheid daarvan. Wanneer blijkt dat verstrekte gegevens onjuist zijn of dienen te worden geannuleerd, wordt de ontvangende partij daarvan onverwijld in kennis gesteld. Laatstgenoemde is gehouden de correctie of annulatie uit te voeren.
5
Tenzij dit strijdig is met het algemeen belang, kan de betrokkene, op zijn verzoek, informatie verkrijgen omtrent opgeslagen gegevens en de redenen voor deze opslag.
Artikel 10. Gebruik van informatie
1
De verkregen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de in dit protocol omschreven doeleinden. Een Partij mag deze informatie slechts voor andere doeleinden gebruiken na schriftelijke toestemming van de administratieve autoriteit die ze heeft verstrekt, op de door deze autoriteit vastgestelde voorwaarden.
2
Het bepaalde in lid 1 vormt geen beletsel voor het gebruik van informatie in gerechtelijke of administratieve procedures die achteraf worden ingesteld wegens niet-naleving van de douanewetgeving.
3
De Partijen kunnen de overeenkomstig het bepaalde in dit protocol verkregen informatie en geraadpleegde bescheiden als bewijsmateriaal gebruiken in hun rapporten, getuigenverklaringen en in gerechtelijke procedures.
Artikel 11. Deskundigen en getuigen
Een onder een aangezochte autoriteit ressorterende ambtenaar kan worden gemachtigd, binnen de perken van de hem verleende machtiging, in het rechtsgebied van een andere Partij als getuige of deskundige op te treden in gerechtelijke of administratieve procedures die betrekking hebben op aangelegenheden waarop dit protocol van toepassing is en daarbij de voor deze procedures noodzakelijke voorwerpen, bescheiden of voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden voor te leggen. In de convocatie dient uitdrukkelijk te worden vermeld over welk onderwerp en in welke functie of hoedanigheid de betrokken ambtenaar zal worden ondervraagd.
Artikel 12. Kosten van de bijstand
De Partijen brengen elkaar geen kosten in rekening voor uitgaven die ter uitvoering van dit protocol zijn gemaakt, met uitzondering, in voorkomend geval, van de uitgaven voor deskundigen, getuigen, tolken en vertalers die niet in overheidsdienst zijn.
Artikel 13. Tenuitvoerlegging
1
De centrale douane-autoriteiten van Rusland, enerzijds, en de bevoegde diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen en, in voorkomend geval, de douaneautoriteiten van de Lid-Staten, anderzijds, zijn belast met de uitvoering van dit Protocol. Deze instanties stellen alle praktische maatregelen en regelingen voor de toepassing van dit protocol vast, met inachtneming van de voorschriften op het gebied van de gegevensbescherming. Zij kunnen de Samenwerkingsraad aanbevelingen doen voor wijzigingen die huns inziens in dit protocol dienen te worden aangebracht.
2
De Partijen raadplegen elkaar en stellen elkaar vervolgens in kennis van alle uitvoeringsbepalingen die overeenkomstig dit artikel worden genomen.
Artikel 14. Complementariteit
1
Dit protocol vormt een aanvulling op en geen beletsel voor de toepassing van alle overeenkomsten inzake wederzijdse bijstand die tussen een of meer Lid-Staten en Rusland gesloten zijn of kunnen worden. Het staat een ruimere wederzijdse bijstand waarin dergelijke gesloten of te sluiten overeenkomsten voorzien, niet in de weg.
2
Onverminderd het bepaalde in artikel 10 doen deze overeenkomsten geen afbreuk aan de communautaire bepalingen betreffende de uitwisseling, tussen de bevoegde diensten van de Commissie en de douaneautoriteiten van de Lid-Staten, van informatie over douanezaken die voor de Gemeenschap van belang kan zijn.