FED 2015/10
De berekening van de pseudo-eindheffing voor excessieve vertrekvergoedingen over loon dat is genoten vóór de invoering van art. 32bb Wet LB 1964, is niet in strijd met art. 1 EP
HR 20-06-2014, ECLI:NL:HR:2014:1463, m.nt. J.H.M. Arts
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 juni 2014
- Magistraten
Feteris, Schaap, Van Loon, Fierstra, Groeneveld
- Zaaknummer
13/01431
- Conclusie
A-G Niessen
- Noot
J.H.M. Arts
- JCDI
JCDI:ADS273760:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1463, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑06‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:979, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑09‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑04‑2013
- Wetingang
Essentie
De berekening van de pseudo-eindheffing voor excessieve vertrekvergoedingen over loon dat is genoten vóór de invoering van art. 32bb Wet LB 1964, is niet in strijd met art. 1 EP
Samenvatting
De belanghebbende heeft voor enkelen van haar werknemers, waaronder haar CEO, in 2006 een aandelenplan in het leven geroepen. Op grond van dit plan zijn aan de CEO in 2006 voorwaardelijk 60.000 aandelen toegekend. Deze aandelen zijn op 9 mei 2008 aan hem geleverd. Als gevolg hiervan is in 2008 voor de loonbelasting een bedrag van € 1.790.000 als door hem genoten loon in aanmerking genomen. Met ingang ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.