RSV 2004, 234
CRvB, 28-05-2004, nr. 02/276 WAO
CRvB 28-05-2004, ECLI:NL:CRVB:2004:AP1731, m.nt. M. Landman
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
28 mei 2004
- Magistraten
mrs. Janssen, Doornewaard, Bruning
- Zaaknummer
02/276 WAO
- Noot
M. Landman
- LJN
AP1731
- JCDI
JCDI:ADS253465:1
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2004:AP1731, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 28‑05‑2004
- Wetingang
WAO art. 19, lid 6
Essentie
Wachttijd — juridische fictie — doorbetaling loon — zelfstandige bevoegdheid UWV
Samenvatting
De juridische fictie van art. 19 zesde lid WAO kan eerst plaatsvinden als het UWV heeft besloten dat zich een van de gevallen van het zesde lid voordoet. De omstandigheid dat de werkgever loon heeft doorbetaald omdat hij of zijn Arbo-dienst meent dat de werknemer arbeidsongeschikt is, is niet maatgevend voor het antwoord op de vraag of de wachttijd is vervuld. Het UWV is zelfstandig bevoegd te beoordelen of de wachttijd is vervuld.
Partij(en)
Uitspraak in het geding tussen: de Raad van bestuur van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.