AB 2003, 209
Een bezwaartermijn van zes weken is niet in strijd met het EG-recht.
CRvB 23-12-2002, ECLI:NL:CRVB:2002:AF3438, m.nt. R.J.G.M. Widdershoven
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
23 december 2002
- Magistraten
Van der Kade, De Vries, Simon
- Zaaknummer
00/5136ANW
- Noot
R.J.G.M. Widdershoven
- LJN
AF3438
- JCDI
JCDI:ADS60563:1
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Hoger beroep
Onbekend (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
Bestuursprocesrecht / Administratief beroep
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
Bestuursprocesrecht / Bezwaar
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2002:AF3438, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 23‑12‑2002
- Wetingang
AWB art. 6:7; AWB art. 6:11; EG-Verdrag art. 39; EG-Verdrag art. 42; EG-Verord. nr. 1408/71
Essentie
Een bezwaartermijn van zes weken is niet in strijd met het EG-recht.
Samenvatting
Een bezwaartermijn van zes weken kan, mede ook gezien de mogelijkheid van het indienen van een pro forma bezwaarschrift, niet in strijd worden geacht met het effectiviteitsvereiste inzake de handhaving van aan het EG-recht te ontlenen aanspraken. Ook anderszins acht de Raad de lengte van de naar nationaal recht geldende bezwaartermijn op zich zelf niet in strijd met het gemeenschapsrecht. Het bezwaar is terecht niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding.
Partij(en)
Appellante, te X (België), appellante,
tegen
De Sociale Verzekeringsbank, gedaagde.