AB 2001, 152
Bestuurlijke boete; meest gunstige bepaling; cautie .
CRvB 14-02-2001, ECLI:NL:CRVB:2001:AB0473, m.nt. H.E. Bröring
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
14 februari 2001
- Magistraten
Hoogeveen, Van Sloten, Zwartkruis
- Zaaknummer
99/507WW
- Noot
H.E. Bröring
- LJN
AB0473
- JCDI
JCDI:ADS865032:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Sociale zekerheid algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2001:AB0473, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 14‑02‑2001
- Wetingang
WW art. 25; WW art. 27a lid 1; WW art. 27b lid 1; Boetebesl. Tica art. 2; IVBP art. 15 lid 1 derde volzin
Essentie
Bestuurlijke boete; meest gunstige bepaling; cautie .
Samenvatting
In zijn uitspraak van 1 maart 2000, RSV 2000/87, heeft de Raad overwogen dat art. 15 lid 1 derde volzin IVBPR meebrengt dat de rechter in het kader van het beroep tegen een besluit waarbij een bestuurlijke boete is opgelegd, moet bezien of dat besluit in overeenstemming is met een na het begaan van de overtreding totstandgekomen regeling waarbij is voorzien in het opleggen van een lichtere straf, hetgeen ook geldt indien de strafverlichting totstandgekomen is tijdens de beroepsprocedure bij de rechter. In zijn uitspraak van 14 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.