Gst. 2008, 103
103. HR 11-3-08. Verblijfsontzegging met langere duur dan APV toestaat. (Rotterdam) m.nt. M.A.D.W. de Jong.
HR 11-03-2008, ECLI:NL:HR:2008:BB4096
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 maart 2008
- Magistraten
mrs. F.H. Koster, J.W. Ilsink, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen en H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02379/06
- LJN
BB4096
- JCDI
JCDI:ADS227262:1
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Staatsrecht / Decentralisatie
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BB4096, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑03‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BB4096, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑03‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑01‑2007
- Wetingang
Gem.w art. 172 lid 3; Sr art. 184; APV Rotterdam art. 2.10.1
Essentie
Verblijfsontzegging op grond van art. 172 lid 3 Gemw met langere duur dan regeling in APV toestaat. Verhouding tussen art. 172 lid 3 Gemw en regeling verblijfsontzeggingen in de APV van Rotterdam. Indien het concrete geval binnen de regeling van de APV valt, biedt art. 172 lid 3 Gemw geen grondslag voor een verblijfsontzegging. (Rotterdam)
Samenvatting
De Hoge Raad stelt voorop dat, gelet op de geschiedenis van de totstandkoming van art. 172 lid 3 Gemw, (…), het ervoor moet worden gehouden dat, zo in een gemeente een verordening geldt waarin ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.