JAR 2008, 76
HR, 15-02-2008, nr. C06/273HR: Wüstlich/Chromalloy
HR 15-02-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2206 (Wüstlich/Chromalloy)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 februari 2008
- Magistraten
Mrs. Fleers, Kop, Hammerstein, Bakels, Asser
- Zaaknummer
C06/273HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
BC2206
- Roepnaam
Wüstlich/Chromalloy
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC2206, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC2206, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑02‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑10‑2006
- Wetingang
BW art. 7:681 lid 2 onder b
Essentie
Ontslag kennelijk onredelijk?; maatstaf; alle omstandigheden van het geval; verwijtbaarheid werkgever m.b.t. ontstaan arbeidsongeschiktheid; lange duur dienstverband
Samenvatting
Bij de beoordeling of de gevolgen van de opzegging voor de werknemer te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de opzegging, dient de rechter alle omstandigheden van het geval ten tijde van het ontslag in onderlinge samenhang in aanmerking te nemen. Tot die omstandigheden kan mede behoren of, en zo ja in welke mate, de werkgever een verwijt kan worden gemaakt van het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid. De enkele omstandigheid dat de werknemer na een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.