TVA 2008, 23
HR, 29-06-2007, nr. R06/005HR
HR 29-06-2007, ECLI:NL:HR:2007:AV7405, m.nt. H.L.J. Roelvink
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 juni 2007
- Magistraten
mrs. D.H. Beukenhorst, E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
R06/005HR
- Conclusie
A-G mr. J.L.R.A. Huydecoper
- Noot
H.L.J. Roelvink
- LJN
AV7405
- JCDI
JCDI:ADS875528:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AV7405, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AV7405, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑06‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑01‑2006
- Wetingang
Rv art. 1033 lid 1; Rv art. 1039 lid 5; Rv art. 1035 lid 1
Essentie
Wraking, art. 1033 lid 1 Rv. Eigen onderzoek door arbiters. Vrijheid ten aanzien van toepassing regelen van bewijsrecht, art. 1039 lid 5 Rv. Bevoegdheid tot schorsing hangende wrakingsprocedure, art. 1035 lid 1 Rv
Samenvatting
Arbiters moeten zich in beginsel onthouden van het verzamelen van bewijs buiten partijen om. Als arbiters juist met het oog op hun specifieke deskundigheid zijn benoemd, zal het voor de hand liggen dat een deskundigenbericht in veel gevallen overbodig is omdat zij zich dan zelfstandig een oordeel kunnen vormen. Arbiters zullen dat niet altijd kunnen doen zonder zelf ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.