RvdW 2007, 527
Wet Bopz. Voorlopige machtiging; geneeskundige verklaring; vereiste van ondertekening door geneesheer-directeur.
HR 01-06-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BA3536
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 juni 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
R07/073HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BA3536
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BA3536, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑06‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BA3536, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑06‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑04‑2007
- Wetingang
BOPZ art. 5
Essentie
Wet Bopz. Voorlopige machtiging; geneeskundige verklaring; vereiste van ondertekening door geneesheer-directeur.
Het verzoek tot verlening van een voorlopige machtiging is niet toewijsbaar indien de daarbij overgelegde geneeskundige verklaring niet voldoet aan de eis van art. 5 lid 1 Wet Bopz dat deze verklaring (mede) dient te zijn ondertekend door de geneesheer-directeur van het psychiatrisch ziekenhuis waar de betrokkene verblijft. Onvoldoende is dat de (waarnemend) geneesheer-directeur een bijgevoegd behandelingsplan wel heeft ondertekend, tijdens de zitting aanwezig is en een mondelinge toelichting geeft.
Samenvatting
De OvJ heeft een verzoek ingediend tot het verlenen van een voorlopige ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.