JOL 2007, 366:Wet Bopz. Voorlopige machtiging; geneeskundige verklaring; vereiste van ondertekening door geneesheer-directeur. Het verzoek tot verlening van een voorlopige machtiging is niet toewijsbaar indien de daarbij overgelegde geneeskundige verklaring niet voldoet aan de eis van art. 5 lid 1 Wet Bopz dat deze verklaring (mede) dient te zijn ondertekend door de geneesheer-directeur van het psychiatrisch ziekenhuis waar de betrokkene verblijft. Onvoldoende is dat de (waarnemend) geneesheer-directeur een bijgevoegd behandelingsplan wel heeft ondertekend, tijdens de zitting aanwezig is en een mondelinge toelichting geeft.