RvdW 2007, 494
Verdeling ontbonden huwelijksgoederengemeenschap; reprise; essentiële stelling. Het hof had behoren in te gaan op het betoog van de man dat in wezen aan de orde stelt dat het door de rechtbank in het dictum van haar eindvonnis bedoelde bedrag, althans het grootste deel daarvan, bestaat uit een reprise die niet door hem, maar uit de goederen van de ontbonden goederengemeenschap aan de vrouw behoort te worden vergoed, alvorens die bij helfte wordt verdeeld.
HR 04-05-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ7904
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 mei 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, E.J. Numann, A. Hammerstein, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C06/013HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AZ7904
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ7904, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑05‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ7904, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑05‑2007
Essentie
Verdeling ontbonden huwelijksgoederengemeenschap; reprise; essentiële stelling.
Het hof had behoren in te gaan op het betoog van de man dat in wezen aan de orde stelt dat het door de rechtbank in het dictum van haar eindvonnis bedoelde bedrag, althans het grootste deel daarvan, bestaat uit een reprise die niet door hem, maar uit de goederen van de ontbonden goederengemeenschap aan de vrouw behoort te worden vergoed, alvorens die bij helfte wordt verdeeld.
Partij(en)
[De man], zonder vaste woon- of verblijfplaats, eiser tot cassatie, adv. mr. A.L. Kruijmer,
tegen
[De vrouw], wonende te [woonplaats], verweerster in cassatie, adv. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.