JOL 2007, 329
Partijgetuigenverklaring; bewijskracht in geval van subjectieve cumulatie van rechtsvorderingen. Nu de vorderingen van thans eiser tot cassatie sub 1 en van thans eiser tot cassatie sub 2, ook al betreffen deze vorderingen dezelfde schadetoebrengende gebeurtenis en worden daaraan dezelfde verwijten ten grondslag gelegd, ook afzonderlijk berecht hadden kunnen worden, heeft het hof ten onrechte eiser sub 2 ten opzichte van eiser sub 1 als partijgetuige aangemerkt.
HR 04-05-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ8166
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 mei 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/010HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AZ8166
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ8166, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑05‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ8166, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑05‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑12‑2005
Essentie
Partijgetuigenverklaring; bewijskracht in geval van subjectieve cumulatie van rechtsvorderingen.
Nu de vorderingen van thans eiser tot cassatie sub 1 en van thans eiser tot cassatie sub 2, ook al betreffen deze vorderingen dezelfde schadetoebrengende gebeurtenis en worden daaraan dezelfde verwijten ten grondslag gelegd, ook afzonderlijk berecht hadden kunnen worden, heeft het hof ten onrechte eiser sub 2 ten opzichte van eiser sub 1 als partijgetuige aangemerkt.
Partij(en)
- 1.
[Eiseres 1], gevestigd te [vestigingsplaats],
- 2.
[Eiser 2], wonende te [woonplaats], eisers tot cassatie, adv. mr. P.J.L.J. Duijsens,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon Waterschap Brabantse Delta, gevestigd te Breda, verweerster in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.