NJ 2007, 273
Huur bedrijfsruimte; bepaling einde huur op de voet van art. 7A:1631a (oud) BW; belangenafweging; maatstaf.
HR 04-05-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ8165 (Gemeente Middelburg/Lindenberg)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 mei 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C05/276HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
AZ8165
- Roepnaam
Gemeente Middelburg/Lindenberg
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Algemeen
Huurrecht / Huur van woonruimte
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ8165, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑05‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ8165, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑05‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑10‑2005
- Wetingang
BW art. 7A:1624; BW art. 7A:1627a; BW art. 7A:1631; BW art. 7A:1631a; BW (oud) art. 7A:1631d
Essentie
De strekking van art. 7A:1631a lid 1 (oud) BW brengt mee dat de huurder die meent dat zijn belangen worden veronachtzaamd door de beëindiging van de huurovereenkomst die de verhuurder nastreeft, verweer zal moeten voeren dat ertoe strekt dat de rechter op grond van de in die bepaling bedoelde belangenafweging de vordering van de verhuurder afwijst, of de huurovereenkomst op een zodanig tijdstip doet eindigen als met een redelijke belangenafweging strookt. De rechter die het tijdstip vaststelt waarop de overeenkomst zal eindigen, kan buiten de gevallen die de wet aanwijst aan de huurder geen tegemoetkoming in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.