RvdW 2007, 482
Reële executie levering registergoed; ontvankelijkheid beroep; art. 3:301 lid 2 BW; rechtszekerheid; ambtshalve toepassing. Onjuiste adressering poststuk aan gerecht; risico procespartij?
HR 04-05-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ7611
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 mei 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A. Hammerstein, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/218HR
- Conclusie
plv. P-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AZ7611
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Algemeen
Goederenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Omgevingsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ7611, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑05‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ7611, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑05‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑06‑2005
- Wetingang
BW art. 3:301; Rv art. 433; Kdw art. 25
Essentie
Reële executie levering registergoed; ontvankelijkheid beroep; art. 3:301 lid 2 BW; rechtszekerheid; ambtshalve toepassing. Onjuiste adressering poststuk aan gerecht; risico procespartij?
Het voorschrift van art. 3:301 lid 2 BW dat het rechtsmiddel van verzet, hoger beroep en cassatie tegen een uitspraak waarvan de rechter heeft bepaald dat zij in de plaats treedt van een tot levering van een registergoed bestemde akte, binnen acht dagen na het instellen daarvan moet worden ingeschreven in het rechtsmiddelenregister, strekt ertoe de betrouwbaarheid van de openbare registers met het oog op de ten aanzien van de verkrijging van registergoederen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.