Gst. 2007, 90
90. HR 13-4-2007. Strekking regels toelating vluchteling. Schadevordering. Relativiteit onrechtmatige daad. (m.nt. J.A.E. van der Does)
HR 13-04-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ8751, m.nt. J.A.E. van der Does (Iraanse vluchtelinge)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 april 2007
- Magistraten
(mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk en E.J. Numann)
- Zaaknummer
C06/081HR
- Noot
J.A.E. van der Does
- LJN
AZ8751
- Roepnaam
Iraanse vluchtelinge
- JCDI
JCDI:ADS883269:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ8751, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑04‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ8751, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑04‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑03‑2006
- Wetingang
BW art. 6:163
Essentie
Schadevordering van Iraanse vrouw die vijf jaar gewacht heeft op toelating in Nederland. Strekking van de regels betreffende de toelating van vluchtelingen. Relativiteit van de onrechtmatige daad.
Samenvatting
Hoge Raad: juist is dat de toelating van een vluchteling tot Nederland de vluchteling in staat stelt hier te lande een nieuw bestaan op te bouwen. Dit betekent echter niet dat de toelating als vluchteling ertoe strekt deze in staat te stellen inkomen (uit betaalde arbeid) te verwerven. Het recht in Nederland betaalde arbeid te verrichten vloeit voort uit de toelating als vluchteling en ontstaat pas nadat hij in Nederland ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.