RvdW 2007, 375
Ontvankelijkheid cassatieberoep; gebrek aan belang. Obiter dictum. Eindbeschikking?; maatstaf. Ontzetting uit de voogdij of benoeming bijzonder curator: rechter niet bevoegd ambtshalve onderzoek te gelasten.
HR 06-04-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ6646
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 april 2007
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A. Hammerstein, J.C. van Oven, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R06/101HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AZ6646
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ6646, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑04‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6646, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑04‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑08‑2006
- Wetingang
Rv art. 810; BW art. 1:250; BW art. 1:327; BW art. 1:328; BW art. 1:329
Essentie
Ontvankelijkheid cassatieberoep; gebrek aan belang. Obiter dictum. Eindbeschikking?; maatstaf. Ontzetting uit de voogdij of benoeming bijzonder curator: rechter niet bevoegd ambtshalve onderzoek te gelasten.
Nu het door de kantonrechter gelaste onderzoek al heeft plaatsgevonden en is uitgemond in een rapport dat niet heeft geleid tot enig verzoek van de Raad voor de kinderbescherming aan de rechtbank tot ontzetting van de (tijdelijk) voogd uit de voogdij, heeft de voogd geen belang meer bij zijn cassatieberoep, zodat hij daarin niet ontvankelijk moet worden verklaard.
Een ambtshalve genomen beschikking waarin de kantonrechter gelast een onderzoek in te stellen en waarbij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.