JOL 2007, 222
Antilliaanse zaak. Vervolg op HR 23 november 2001, NJ 2002, 25. Vordering van Curaçaose trustmaatschappij tegen haar bestuurder tot schadevergoeding en tot het doen van rekening en verantwoording afgewezen: geen bewijs van ernstig verwijt bestuurder in de zin van art. 106 WvKNA (art. 2:9 BW) en van de tussen partijen gesloten management agreement nu de trustmaatschappij een off-shore vennootschap is die de facto grotendeels werd bestuurd door haar enig aandeelhouder. Cassatieberoep verworpen met toepassing van art. 81 RO.
HR 30-03-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ2656
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 maart 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R05/031HR
- Conclusie
plv. P-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AZ2656
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ2656, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑03‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ2656, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑11‑2006
Essentie
Antilliaanse zaak. Vervolg op HR 23 november 2001, NJ 2002, 25. Vordering van Curaçaose trustmaatschappij tegen haar bestuurder tot schadevergoeding en tot het doen van rekening en verantwoording afgewezen: geen bewijs van ernstig verwijt bestuurder in de zin van art. 106 WvKNA (art. 2:9 BW) en van de tussen partijen gesloten management agreement nu de trustmaatschappij een off-shore vennootschap is die de facto grotendeels werd bestuurd door haar enig aandeelhouder. Cassatieberoep verworpen met toepassing van art. 81 RO.
Partij(en)
Marielle Investments N.V., eiseres tot cassatie, adv. mr. J.W.H. van Wijk,
tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.