RvdW 2007, 306
Invordering. Bestuurdersaansprakelijkheid. Informatieplicht ontvanger bij niet tijdige melding betalingsonmacht? Algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Bestuurlijke boete: ‘straf’ in de zin van art. 6 EVRM?; ‘redelijke termijn’; maatstaf.
HR 16-03-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ6218
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 maart 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/263HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
AZ6218
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ6218, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑03‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6218, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑03‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑09‑2005
- Wetingang
Essentie
Invordering. Bestuurdersaansprakelijkheid. Informatieplicht ontvanger bij niet tijdige melding betalingsonmacht? Algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Bestuurlijke boete: ‘straf’ in de zin van art. 6 EVRM?; ‘redelijke termijn’; maatstaf.
De omstandigheid dat de ontvanger in strijd met art. 36§ 5.18 van de Leidraad Invordering 1990 niet binnen twee maanden na ontvangst van de melding betalingsonmacht bekend maakt dat de melding al of niet rechtsgeldig is, levert op zichzelf beschouwd en ook niet tezamen met de omstandigheid dat de ontvanger niet wijst op de mogelijkheid om gericht de naheffingsaanslagen te voldoen, waarvoor te laat betalingsonmacht is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.