JOL 2007, 191
Invordering. Bestuurdersaansprakelijkheid. Geldigheidsduur melding betalingsonmacht. Een redelijke wetsuitleg brengt mee dat m.b.t. een belasting waarvoor aan melding van betalingsonmacht als bedoeld in art. 36 lid 2 Iw 1990 aan de ontvanger is gedaan niet opnieuw een zodanige melding behoeft te worden gedaan zolang nog sprake is van een betalingsachterstand, tenzij de ontvanger de belastingplichtige na ontvangst van een betaling schriftelijk doet weten de betalingsonmacht niet langer aanwezig te achten.
HR 16-03-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ6635
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 maart 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, E.J. Numann, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/220HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
AZ6635
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ6635, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑03‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6635, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑03‑2007
Essentie
Invordering. Bestuurdersaansprakelijkheid. Geldigheidsduur melding betalingsonmacht.
Een redelijke wetsuitleg brengt mee dat m.b.t. een belasting waarvoor aan melding van betalingsonmacht als bedoeld in art. 36 lid 2 Iw 1990 aan de ontvanger is gedaan niet opnieuw een zodanige melding behoeft te worden gedaan zolang nog sprake is van een betalingsachterstand, tenzij de ontvanger de belastingplichtige na ontvangst van een betaling schriftelijk doet weten de betalingsonmacht niet langer aanwezig te achten.
Partij(en)
De ontvanger van de Belastingdienst Zuid-West, voorheen de Ontvanger van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen Breda, kantoorhoudende te Breda, eiser tot cassatie, adv. mr. M.J. Schenck,
tegen
[Verweerder], ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.