RvdW 2007, 235
Verzoek tot vaststelling van het Nederlanderschap op de voet van art. 17 Rijkswet op het Nederlanderschap. Naturalisatie verkregen met gebruikmaking van valse personalia. ‘Oud geval’. Rechtsgevolg? ‘Bijzondere omstandigheden’ zoals bedoeld in HR 11 november 2005, NJ 2006, 149 en HR 30 juni 2006, RvdW 2006, 669? Cassatieberoep verworpen met toepassing van art. 81 RO.
HR 23-02-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ5449
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 februari 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R06/086HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AZ5449
- Vakgebied(en)
Staatsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ5449, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑02‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ5449, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑02‑2007
Essentie
Verzoek tot vaststelling van het Nederlanderschap op de voet van art. 17 Rijkswet op het Nederlanderschap. Naturalisatie verkregen met gebruikmaking van valse personalia. ‘Oud geval’. Rechtsgevolg? ‘Bijzondere omstandigheden’ zoals bedoeld in HR 11 november 2005, NJ 2006, 149 en HR 30 juni 2006, RvdW 2006, 669? Cassatieberoep verworpen met toepassing van art. 81 RO.
Partij(en)
[Verzoeker], verzoeker tot cassatie, adv. mr. A.A. Vermeij,
tegen
De Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie), verweerder in cassatie, adv. mr. H.A. Groen.