JOL 2007, 111:Invordering. Verzet ex art. 17 Iw 1990 tegen tenuitvoerlegging dwangbevel. Gebrekkig exploot betekening dwangbevel; nietigheid?; toepasselijkheid art. 94 lid 1 (oud) Rv. Feitelijk novum in cassatie. Met een omstandigheid die niet eerder door een van de partijen is gesteld is en evenmin door de rechtbank of het hof is vastgesteld, kan in cassatie geen rekening worden gehouden, aangezien de feitelijke grondslag van de middelen alleen kan worden gevonden in de bestreden uitspraak en in de stukken van het geding (art. 419 lid 2 Rv.). Aan het — ook op een exploot van betekening van een dwangbevel toepasselijke — art. 94 lid 1 (oud), thans art. 122 Rv. en art. 66 lid 1 Rv. ligt het beginsel ten grondslag dat indien een exploot lijdt aan een gebrek dat tot nietigheid daarvan leidt, dit rechtsgevolg slechts op zijn plaats is indien en voor zover dat gewenste is i.v.m. de bescherming van de belangen waarop de geschonden norm betrekking heeft. Ook indien in cassatie zou moeten worden aangenomen dat thans eiser tot cassatie het exploot van betekening van het dwangbevel eerst na de beslaglegging heeft ontvangen, is dit enkele feit niet voldoende om te kunnen oordelen dat het hof genoemd beginsel heeft miskend.