JAR 2007, 71
Arbeidsongeval. Werkgeversaansprakelijkheid; zorgplicht; uitdrukkelijke opdracht tot gebruik beschermingsmaatregelen. Waardering getuigenbewijs; verklaring minderjarige.
HR 09-02-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ6526
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 februari 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels; A-G Wuisman
- Zaaknummer
C05/337HR
- LJN
AZ6526
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ6526, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑02‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6526, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑11‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑11‑2005
- Wetingang
BW art. 7:658
Essentie
Arbeidsongeval. Werkgeversaansprakelijkheid; zorgplicht; uitdrukkelijke opdracht tot gebruik beschermingsmaatregelen. Waardering getuigenbewijs; verklaring minderjarige.
Niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting omtrent de voor de werkgever uit art. 7:658 BW voortvloeiende verplichtingen geeft 's hofs oordeel dat de werkgeefster verantwoordelijk was voor de beslissing om bij de uit te voeren sloopwerkzaamheden geen gebruik te maken van valbeschermingsmaatregelen, dat — naar de werkgeefster wist — valbeschermingsmaatregelen dienden te worden getroffen indien de noodzaak bestond golfplaten van het dak van buitenaf te verwijderen en dat de werkgeefster uitdrukkelijk opdracht had moeten geven die maatregelen wel te treffen ook als de werknemer, wiens ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.