RvdW 2007, 189
Verdeling huwelijksgoederengemeenschap; omvang gemeenschap. Voor de beantwoording van de vraag of tot de ontbonden huwelijksgemeenschap behoort enig deel van het saldo van de bankrekening die aanvankelijk een gezamenlijke bankrekening was van de man en diens zoon en ook op beider naam stond maar die vóór de echtscheiding op naam van alleen de zoon is gesteld, hangt af van de vraag of de man ten opzichte van zijn zoon gerechtigd is gebleven tot enig deel van het saldo en daarmee van de bedoeling die de man en zijn zoon hadden met de wijziging van de tenaamstelling. Daaromtrent heeft het hof niets vastgesteld.
HR 09-02-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ6525
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 februari 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C05/318HR
- Conclusie
A-G Wuisman
- LJN
AZ6525
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6525, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑02‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ6525, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑02‑2007
Essentie
Verdeling huwelijksgoederengemeenschap; omvang gemeenschap.
Voor de beantwoording van de vraag of tot de ontbonden huwelijksgemeenschap behoort enig deel van het saldo van de bankrekening die aanvankelijk een gezamenlijke bankrekening was van de man en diens zoon en ook op beider naam stond maar die vóór de echtscheiding op naam van alleen de zoon is gesteld, hangt af van de vraag of de man ten opzichte van zijn zoon gerechtigd is gebleven tot enig deel van het saldo en daarmee van de bedoeling die de man en zijn zoon hadden met de wijziging van de tenaamstelling. Daaromtrent heeft het hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.