Gst. 2007, 117
117. Hoge Raad 30-1-2007. APV, verstoring openbare orde. Wanordelijkheden. Verstoring van enige betekenis, openbare ruimte (Den Haag). m.nt. L. J. J. Rogier
HR 30-01-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ2104, m.nt. L.J.J. Rogier
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 januari 2007
- Magistraten
mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema en H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
00233/06
- Noot
L.J.J. Rogier
- LJN
AZ2104
- JCDI
JCDI:ADS883296:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ2104, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑01‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ2104, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑01‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑04‑2006
- Wetingang
APV 's Gravenhage art. 76
Essentie
Betekenis van het begrip ‘verstoring van de openbare orde’ in de APV. Voor verstoring van de openbare orde is niet vereist dat er wanordelijkheden zijn. Voldoende is een verstoring van enige betekenis van de normale gang van zaken in de desbetreffende openbare ruimte. (Den Haag)
Samenvatting
Het begrip ‘verstoring van de (openbare) orde’ in art. 76 lid 1 APV 's‑Gravenhage is niet nader omlijnd. De beantwoording van de vraag of daarvan sprake is, zal dus moeten worden beantwoord aan de hand van het normale spraakgebruik, met inachtneming van de specifieke omstandigheden van het geval. Wil van een dergelijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.