RvdW 2007, 104
Verdeling ontbonden huwelijksgoederengemeenschap; vordering uit onrechtmatige daad wegens misleiding/misbruik van omstandigheden; vervaltermijn van art. 3:200 BW toepasselijk?
HR 19-01-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ1488
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 januari 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/273HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AZ1488
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Goederenrecht / Gemeenschap
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Erfrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ1488, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑01‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ1488, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑01‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑06‑2005
- Wetingang
BW art. 3:196; BW art. 3:200; BW art. 6:162
Essentie
Verdeling ontbonden huwelijksgoederengemeenschap; vordering uit onrechtmatige daad wegens misleiding/misbruik van omstandigheden; vervaltermijn van art. 3:200 BW toepasselijk?
De aan de bevoegdheid tot vernietiging van een verdeling (art. 3:196 BW) verbonden vervaltermijn van art. 3:200 BW staat niet eraan in de weg dat na het verstrijken van die termijn door de ene deelgenoot tegen de andere deelgenoot alsnog een vordering tot schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad wordt ingesteld.
Samenvatting
Ruim negen jaar na de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap bij echtscheidings-convenant, heeft de vrouw de man in rechte betrokken en schadevergoeding gevorderd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.