RvdW 2007, 85
Algemeen verbindend verklaarde CAO; recht in de zin art. 79 RO; uitleg.
HR 12-01-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ2895
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 januari 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, A. Hammerstein, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/301HR
- Conclusie
A-G Verkade
- LJN
AZ2895
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Juridische beroepen / Rechter
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
Arbeidsrecht / Collectief arbeidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ2895, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑01‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ2895, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑01‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑10‑2005
- Wetingang
RO art. 79; BW art. 7:661; CAO voor het Metaalbewerkingsbedrijf art. 25
Essentie
Algemeen verbindend verklaarde CAO; recht in de zin art. 79 RO; uitleg.
Art. 25 lid 2 van de algemeen verbindend verklaarde CAO strekt met zijn bepaling dat de werkgever van zijn recht op schadevergoeding slechts gebruik kan maken indien hij binnen een maand nadat het verlies of de beschadiging is geconstateerd de werknemer schriftelijk mededeling heeft gedaan van zijn voornemen tot verhaal, klaarblijkelijk ertoe de werknemer — wiens aansprakelijkheid in het eerste lid van art. 25 is beperkt tot het in art. 7:661 BW genoemde geval van opzet of bewuste roekeloosheid — te beschermen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.