JOL 2007, 10:Algemeen verbindend verklaarde CAO; recht in de zin art. 79 RO; uitleg. Art. 25 lid 2 van de algemeen verbindend verklaarde CAO strekt met zijn bepaling dat de werkgever van zijn recht op schadevergoeding slechts gebruik kan maken indien hij binnen een maand nadat het verlies of de beschadiging is geconstateerd de werknemer schriftelijk mededeling heeft gedaan van zijn voornemen tot verhaal, klaarblijkelijk ertoe de werknemer — wiens aansprakelijkheid in het eerste lid van art. 25 is beperkt tot het in art. 7:661 BW genoemde geval van opzet of bewuste roekeloosheid — te beschermen tegen situaties waarin de werkgever geruime tijd nadat hij is bekend geworden met de schadeveroorzakende gebeurtenis, de werknemer alsnog en voor het eerst confronteert met een aansprakelijkstelling. Een en ander brengt mee dat voor het ingaan van de termijn van art. 25 lid 2 bepalend is het tijdstip waarop de werkgever bekend is met de schade en met omstandigheden op grond waarvan hij kan aannemen dat die schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.