BR 2007/78
HR, 22-12-2006, nr. C05/260HR
HR 22-12-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AZ1593
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 december 2006
- Magistraten
Mr. D.H. Beukenhorst, mr. O. de Savornin Lohman, mr. A. Hammerstein, mr. F.B. Bakels, mr. W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/260HR
- LJN
AZ1593
- Vakgebied(en)
Bouwrecht (V)
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AZ1593, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑12‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AZ1593, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑09‑2005
- Wetingang
Essentie
Art. 1065 lid 1 Rv. Motivering arbiters. Verkeerde norm. Reëmissie asbeststof:
Samenvatting
Bij de beoordeling van het tegen dit arrest gerichte middel wordt het volgende vooropgesteld. In zijn beschikking van 25 februari 2000, nr. R 99/034, NJ 2000, 508, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat volgens art. 1065 lid 1 aanhef en onder d Rv vernietiging van een arbitraal vonnis kan plaatsvinden op de grond dat het vonnis niet met redenen is omkleed, en dat vernietiging op deze grond slechts mogelijk is wanneer motivering ontbreekt, en dus niet in gevallen van ondeugdelijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.