RAR 2007, 26
Arbeidsovereenkomst. Mag de rechter een bewijsaanbod dat de feitelijke uitvoering van de overeenkomst is te kwalificeren als arbeidsovereenkomst passeren?
HR 15-12-2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ1487
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 december 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, F.B. Bakels; A-G Timmerman
- Zaaknummer
C05/264HR
- LJN
AZ1487
- JCDI
JCDI:ADS870413:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AZ1487, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑12‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AZ1487, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑12‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑08‑2005
- Wetingang
BW art. 7:610
Essentie
Mag de rechter een bewijsaanbod dat een overeenkomst door de feitelijke uitvoering daarvan is te kwalificeren als arbeidsovereenkomst, passeren?
Samenvatting
Van Houdts, voorheen werkzaam in loondienst als buschauffeur, richt tezamen met drie andere buschauffeurs en met N.E.M. Langhout B.V. een vennootschap onder firma op per 1 mei 1995, genaamd N.A.L. Sedert de oprichting gaat N.A.L. met BBO, onderdeel van de zogenaamde Langhout Groep, een samenwerkingsovereenkomst aan. Nadat blijkt dat N.A.L. geen (vaste) vergunning verkrijgt, wordt N.A.L. eind 1997 opgeheven. Van Houdts betrekt vervolgens BBO en een aantal vennootschappen van de Langhout Groep in rechte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.