Ondernemingsrecht 2007, 36
HR, 08-12-2006, nr. C05/256HR: Ontvanger/Roelofsen
HR 08-12-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AZ0758, m.nt. J.B. Wezeman (Ontvanger/Roelofsen)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 december 2006
- Zaaknummer
C05/256HR
- Conclusie
A‑G Timmerman
- Noot
J.B. Wezeman
- LJN
AZ0758
- Roepnaam
Ontvanger/Roelofsen
- JCDI
JCDI:ADS48547:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AZ0758, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑12‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AZ0758, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑12‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑09‑2005
- Wetingang
BW art. 2:9; BW art. 6:162; Inv.w art. 36
Essentie
Bestuurdersaansprakelijkheid. Onrechtmatige daad. Geen Beklamel–geval. Treft bestuurder een voldoende ernstig persoonlijk verwijt?
Partij(en)
Ontvanger
tegen
[verweerder]
Uitspraak
Feiten
Roelofsen is bestuurder en enig aandeelhouder van [A] BV en van [B] BV. Deze vennootschappen (hierna respectievelijk [A] BV en [B] BV) vormen sinds september 1991 een fiscale eenheid voor de omzetbelasting. Om, zo erkent Roelofsen later, zijn bedrijven krediet te verschaffen wordt in de periode 1991 tot en met 1994 structureel met omzet ‘gesleept’, waardoor de fiscale eenheid over die periode bewust te weinig omzetbelasting op aangifte voldoet. De belastingdienst legt ter zake naheffingsaanslagen op, vermeerderd met een boete ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.