RFR 2007, 15
Kinderontvoering. Was er sprake van ongeoorloofde achterhouding van het kind?
HR 01-12-2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ1500
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 december 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R06/092HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AZ1500
- JCDI
JCDI:ADS871397:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AZ1500, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑12‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AZ1500, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑12‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑07‑2006
- Wetingang
Haags Verdrag burgerrechtelijke aspecten internationale ontvoering van kinderen art. 3; Haags Verdrag burgerrechtelijke aspecten internationale ontvoering van kinderen art. 13 lid 1 onder a en b
Essentie
Was er sprake van ongeoorloofde achterhouding van het kind? Op welke wijze dienen de in art. 13 lid 1 sub a en b HKOV genoemde weigeringsgronden te worden uitgelegd? Schorsing uitvoerbaarheid bij voorraad in cassatie.
Samenvatting
De man en de vrouw zijn in 1996 met elkaar gehuwd in Australië. Daar is in 2001 hun dochter geboren, over wie zij het gezamenlijk gezag hebben. In 2004 zijn de man, de vrouw en hun dochter voor een langer verblijf naar Nederland afgereisd. Begin 2005 is de man in verband met zijn werk voor een periode van vier maanden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.