RvdW 2006, 1078
Wet Bopz. Geneeskundige verklaring als vereist voor machtiging voortgezet verblijf; (mede)ondertekening geneesheer-directeur; onderzoek door niet-behandelend psychiater; machtiging verzocht na verstrijken geldigheidsduur lopende machtiging; beginselen van behoorlijke rechtspleging; art. 5 EVRM.
HR 17-11-2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0141
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 november 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R06/120HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AZ0141
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AZ0141, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑11‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AZ0141, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑11‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑09‑2006
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Geneeskundige verklaring als vereist voor machtiging voortgezet verblijf; (mede)ondertekening geneesheer-directeur; onderzoek door niet-behandelend psychiater; machtiging verzocht na verstrijken geldigheidsduur lopende machtiging; beginselen van behoorlijke rechtspleging; art. 5 EVRM.
Wanneer de betrokkene vrijwillig of krachtens een rechterlijke machtiging reeds in een psychiatrisch ziekenhuis verblijft, moet hij worden onderzocht door een psychiater, daaronder begrepen de geneesheer-directeur zelf, die niet bij de behandeling betrokken is of kort tevoren was. Wanneer de officier van justitie bij zijn inleidende verzoek tot verlening van een voorwaardelijke machtiging een geneeskundige verklaring heeft overgelegd als bedoeld in art. 14a lid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.