RvdW 2006, 1032
Huwelijksgoederenrecht. Verknocht goed in zin van art. 1:94 lid 3 BW; maatstaf; vergoeding letselschade; stelplicht.
HR 03-11-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AX7805
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 november 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, E.J. Numann, J.C. van Oven, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R05/126HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AX7805
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AX7805, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑11‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AX7805, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑11‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑09‑2005
- Wetingang
Essentie
Huwelijksgoederenrecht. Verknocht goed in zin van art. 1:94 lid 3 BW; maatstaf; vergoeding letselschade; stelplicht.
Of een goed op bijzondere wijze aan één der echtgenoten is verknocht en, zo ja, in hoeverre die verknochtheid zich ertegen verzet dat het goed in de gemeenschap valt — een en ander als bedoeld in art. 1:94 lid 3 BW — hangt af van de aard van dat goed, zoals deze aard mede door de maatschappelijke opvattingen wordt bepaald. Een door een van de echtgenoten ontvangen vergoeding van door deze echtgenoot als gevolg van een ongeval geleden schade, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.