JOL 2006, 674:Huwelijksgoederenrecht. Verknocht goed in zin van art. 1:94 lid 3 BW; maatstaf; rol redelijkheid en billijkheid; vergoeding letselschade. Of een goed op bijzondere wijze aan één der echtgenoten is verknocht en, zo ja, in hoeverre die verknochtheid zich ertegen verzet dat het goed in de gemeenschap valt — een en ander als bedoeld in art. 1:94 lid 3 BW — hangt af van de aard van dat goed, zoals deze aard mede door de maatschappelijke opvattingen wordt bepaald. Er is geen grond bij de beantwoording van deze vragen telkens te betrekken of de redelijkheid en billijkheid die de rechtsverhouding tussen de deelgenoten beheerst, in een andere richting wijzen, aangezien t.a.v. die vragen de redelijkheid en billijkheid reeds in de maatstaf is verdisconteerd door de invloed die wordt toegekend aan de maatschappelijke opvattingen.