NJ 2007, 259
Wet Bopz. Machtiging tot voortgezet verblijf; geneeskundige verklaring; wijzigingswet: onderzoek door ‘onafhankelijk psychiater’.
HR 20-10-2006, ECLI:NL:HR:2006:AY9228, m.nt. J. Legemaate
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 oktober 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R06/121HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- Noot
J. Legemaate
- LJN
AY9228
- JCDI
JCDI:ADS157824:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AY9228, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑10‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AY9228, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑10‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑09‑2006
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Machtiging tot voortgezet verblijf; geneeskundige verklaring; wijzigingswet: onderzoek door ‘onafhankelijk psychiater’.
Met de inwerkingtreding van de wijzigingswet van 22 juni 2000, Stb. 2000, 292 is uitdrukkelijk — in afwijking van de rechtspraak waarin is aanvaard dat de behandelend psychiater de geneeskundige verklaring zelf mocht opstellen mits de geneesheer-directeur deze ondertekende — het bepaalde in het eerste lid van art. 5 Wet Bopz in die zin gewijzigd dat in de gevallen waarin de betrokkene vrijwillig of krachtens een rechterlijke machtiging reeds in een psychiatrisch ziekenhuis verblijft, hij steeds moet worden onderzocht door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.