JOL 2006, 621:Wet Bopz. Machtiging tot voortgezet verblijf; geneeskundige verklaring; wijzigingswet: onderzoek door ‘onafhankelijk psychiater’. Met de inwerkingtreding van de wijzigingswet van 22 juni 2000, Stb. 2000, 292 is het bepaalde in het eerste lid van art. 5 Wet Bopz in die zin gewijzigd dat in de gevallen waarin de betrokkene vrijwillig of krachtens een rechterlijke machtiging reeds in een psychiatrisch ziekenhuis verblijft, hij steeds moet worden onderzocht door een psychiater die niet bij de behandeling betrokken was (‘een onafhankelijk psychiater’). Degene die het onderzoek uitvoert — een psychiater van een andere instelling of een psychiater van de instelling waarin de betrokkene reeds verblijft mits deze niet bij de behandeling betrokken is of kort tevoren was — kan niettemin o.g.v. art. 5 lid 3, derde volzin, tevoren overleg plegen met de behandelend psychiater. M.b.t. de verklaring van de geneesheer-directeur zijn genoemde bepalingen van overeenkomstige toepassing.