RvdW 2006, 944
Onrechtmatige overheidsdaad (strafrechtelijk optreden). Criteria ter beoordeling onrechtmatigheidsvraag. Gebleken-onschuld-criterium: reikwijdte. ‘Égalité’-beginsel.
HR 13-10-2006, ECLI:NL:HR:2006:AV6956 (Begaclaim/Staat)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 oktober 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C05/024HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AV6956
- Roepnaam
Begaclaim/Staat
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Voorfase
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AV6956, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑10‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AV6956, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑10‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑01‑2005
- Wetingang
BW art. 6:162; Sr art. 225; Sr (oud) art. 336a; Sv art. 27
Essentie
Onrechtmatige overheidsdaad (strafrechtelijk optreden). Criteria ter beoordeling onrechtmatigheidsvraag. Gebleken-onschuld-criterium: reikwijdte. ‘Égalité’-beginsel.
Voor een voormalige verdachte die schade heeft geleden als gevolg van strafrechtelijk optreden van politie en justitie bestaan twee mogelijkheden tot schadevergoeding op de voet van onrechtmatige overheidsdaad: (ⅰ) van de aanvang af heeft een rechtvaardiging voor dat optreden ontbroken doordat dit optreden, beoordeeld naar het tijdstip waarop het plaats heeft, in strijd was met een publiekrechtelijke rechtsnorm, neergelegd in de wet of in het ongeschreven recht, waaronder het geval dat van de aanvang af een redelijk vermoeden van schuld in de zin van art. 27 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.