JOL 2006, 577:Faillissementsrecht. Getuigenverhoor op de voet van art. 66 Fw; strekking; hoger beroep van beslissingen in kader art. 66 Fw; verstrekken afschrift van of verlenen inzage in proces-verbaal verhoor aan derden. Alle beslissingen die de rechter-commissaris neemt in het kader van de uitoefening van zijn in art. 66 Fw gegeven bevoegdheden dienen voor de toepassing van art. 67 Fw te worden aangemerkt als beschikkingen, met uitzondering van maatregelen die enkel worden genomen ter verzekering van de geregelde loop van het getuigenverhoor. Gelet op de strekking van art. 66 Fw en de omstandigheid dat het verhoor niet in het openbaar plaatsvindt, kunnen derden geen aanspraak maken op een uittreksel of afschrift van, dan wel inzage in het proces-verbaal. Niettemin staat het de rechter-commissaris vrij om een daartoe strekkend verzoek van een derde in te willigen, indien hij van oordeel is dat het belang van de boedel dit meebrengt, de derde daarbij voldoende belang heeft en de bescherming van reputatie of persoonlijke levenssfeer van anderen zich daartegen niet verzet.