NJ 2006, 363
Enquêterecht. Reden voor twijfel aan een juist beleid door weigering het besluit tot kapitaalvermindering op de voet van art. 2:99 lid 5 BW ter goedkeuring voor te leggen?
HR 30-06-2006, ECLI:NL:HR:2006:AX6622 (Mellon e.a./Unilever)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 juni 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, W.A.M. van Schendel, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R05/107HR (OK 121)
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
AX6622
- Roepnaam
Mellon e.a./Unilever
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AX6622, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AX6622, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑06‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑08‑2005
- Wetingang
BW art. 2:99
Essentie
Enquêterecht. Reden voor twijfel aan een juist beleid door weigering het besluit tot kapitaalvermindering op de voet van art. 2:99 lid 5 BW ter goedkeuring voor te leggen?: afbreuk van rechten als bedoeld in art. 2:99 lid 5 BW. Verzoek tot voeging in hoofdzaak; verzoek tot gelasten onderzoek zoals in de hoofdzaak gaande is.
Van ‘afbreuk van rechten’ als bedoeld in art. 2:99 lid 5 BW — welk begrip restrictief dient te worden uitgelegd — is geen sprake in een geval waarin de intrekking van de preferente aandelen met terugbetaling van de na conversie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.