JOL 2006, 425:Enquêterecht. Reden voor twijfel aan een juist beleid door weigering het besluit tot kapitaalvermindering op de voet van art. 2:99 lid 5 BW ter goedkeuring voor te leggen?: afbreuk van rechten als bedoeld in art. 2:99 lid 5 BW. Van ‘afbreuk van rechten’ als bedoeld in art. 2:99 lid 5 BW — welk begrip restrictief dient te worden uitgelegd — is geen sprake in een geval waarin de intrekking van de preferente aandelen met terugbetaling van de na conversie resterende rekenwaarde plaatsvindt op de wijze als vóór de uitgifte van de aandelen op de voet van art. 2:99 lid 2 BW in de statuten voorzien. Het besluit tot intrekking behoefde derhalve niet ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de preferente aandeelhouders en de weigering terzake levert dan ook geen reden op voor twijfel aan een juist beleid.