JOL 2006, 437:Onteigening. Ontvankelijkheid gemeente i.v.m. foutieve huisnummervermelding van het te onteigenen perceel in de Staatscourant?: deponeringsvereiste van art. 88 juncto art. 54h Ow; doel. Toetsing van het (besluit tot goedkeuring van) onteigeningsbesluit n.a.v. een in de voorperiode niet naar voren gebracht bezwaar. Mogelijkheid dat bij uitvoering van het werk waarvoor wordt onteigend sprake zal zijn van ongeoorloofde staatssteun (art. 87 e.v. EG): gevolgen voor rechtsgeldigheid onteigeningsbesluit? Niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting geeft het oordeel van de rechtbank dat de Gemeente heeft voldaan aan de vereisten bedoeld in art. 88 juncto art. 54h Ow nu de rechtbank zich overeenkomstig het met het deponeringsvereiste gediende doel aan de hand van de stukken ervan heeft kunnen overtuigen dat de juiste persoon is gedagvaard m.b.t. de onteigening van het juiste perceel. De rechtbank had een gemotiveerde beslissing moeten geven op het verweer dat klaarblijkelijk ertoe strekte dat het (besluit tot goedkeuring van) het onteigeningsbesluit in strijd is met de wet ongeacht of de in het kader van dat verweer aangevoerde argumenten ook reeds tijdig in de aan het onteigeningsgeding voorafgaande procedure naar voren zijn gebracht. De regeling inzake staatssteun in art. 87 e.v. EG-Verdrag strekt niet tot bescherming van de private eigendom maar tot bevordering van een eerlijke mededinging op de gemeenschappelijke markt. De omstandigheid dat in het kader van de uitvoering van het stadsvernieuwingsplan ten behoeve waarvan de onteigening plaats heeft mogelijk sprake is van ongeoorloofde staatssteun, kan derhalve niet afdoen aan de rechtsgeldigheid van het onteigeningsbesluit.