JOW 2006, 44
wederrechtelijk verkregen voordeel; redelijke termijn
HR 20-06-2006, ECLI:NL:HR:2006:AW0254
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 juni 2006
- Magistraten
Koster, Corstens, Balkema, De Savornin Lohman, Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01758/05 P
- LJN
AW0254
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AW0254, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑06‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AW0254, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑06‑2006
- Wetingang
Sr art. 36e; EVRM art. 6 lid 1; Sv art. 511b
Essentie
wederrechtelijk verkregen voordeel; redelijke termijn
Samenvatting
Omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de redelijkheid van de duur van een ontnemingszaak kunnen meebrengen dat een behandelingsduur in eerste aanleg van (aanzienlijk) meer dan 2 jaar geen schending van de redelijke termijn ex artikel 6.1 EVRM oplevert, in het bijzonder indien de aanvangsdatum van de redelijke termijn is bepaald op het moment dat in een vroeg stadium van het strafrechtelijk onderzoek beslag is gelegd ex artikel 94a Sv. Ten aanzien van de vraag welke termijn — te rekenen tot aan de uitspraak in eerste aanleg — ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.